Ga naar de inhoud

Ten slotte

‘De Heere is nabij’ (Fil. 4: 5). Deze tekst kun je op twee manieren uitleggen. De eerste is: God laat Zijn kinderen nooit in de steek. Hij is er. Hij is de Getrouwe… Je kunt altijd op Hem aan. Een Psalm die dat prachtig onder woorden brengt is Psalm 145: ‘De Heere is nabij allen die Hem aanroepen, allen die Hem aanroepen in waarheid.’ Maar er ligt ook een andere betekenis in de uitdrukking. En die betekenis heeft alles te maken met de wederkomst van de Heere Jezus Christus. Hij, de Heere is nabij. Hij komt. De dag dat ieder Hem weer zal zien, is nabij. We leven nu in de adventstijd. Weken waarin de kerk niet alleen ziet naar de heilsfeiten uit het verleden, maar ook vooruitziet: Jezus komt weer, is nabij. Grote gebeurtenissen werpen altijd hun schaduw vooruit. Beslissingen die regeringen gaan nemen, hebben, zodra er al iets van bekend raakt, al consequenties in de maatschappij. De grote beurzen reageren al op het kleinste gerucht. Bezoekt de koning met koningsdag een stad, dan beginnen de voorbereidingen al een jaar van te voren. Zo gaat het in de wereld. Maar… wil Paulus ons leren: dan zal de wederkomst van de Heere ons leven nu ook al moeten bepalen. Maakt dat veel dingen niet anders, meer betrekkelijk? Weer andere dingen juist urgent. Is het geen goede reden om jezelf kritisch af te vragen: waar ben ik mee bezig, waar maak ik me druk om? Is dat terecht, als ik weet dat de Heere nabij is? Het is vooral ook een bron van troost. Voor alle gelovigen, vermoeiden, bedroefden en vervolgden. Het bemoedigt maar roept ook op tot bekering. Zijn wij klaar Hem te ontmoeten? Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad