Met vreugde (reag)eren
‘Het is goed om de HEERE te loven…want U hebt mij verblijd, HEERE, met Uw daden, ik zal vrolijk zingen over de werken van Uw handen.’ – Psalm 92:2a en 5
In de vorige kerkbodes ging het over het aandachtig leren luisteren naar de prediking van het woord, en over het samenspel, de dialoog, tussen gemeente en voorgangers. Leerzaam hoe wij aangespoord werden om voor, tijdens en na de kerkdienst ons te richten op de Heere en op wat Hij ons te zeggen heeft en ons geeft. Dat we bidden dat de Heere centraal wordt gesteld, en we de dienaren van de Heere dat als het ware toeroepen. Dat we ons inspannen om nederig te luisteren en actief mee te doen, vanuit het besef dat de Heere via de Schriftlezing, de liederen, de gebeden, de sacramenten en via de mond van de predikant, die Hem looft, spreekt. Het is rijk en genadig dat de Heere in de eredienst zó tot ons spreekt. Dat Hij ons laat horen en zien hoe Hij is, én ons zegent. De kerkdienst bevat dan ook alle ingrediënten om ons ertoe te brengen dat wij in de Heere (gaan) geloven én dat wij Hem gaan loven. Dat wij op zo’n manier luisteren en meedoen dat wij positief en groot gaan denken over de Heere. Dat we onder de indruk raken van Hem en van wat Hij gedaan heeft.
Wat doen wij als we onder de indruk zijn van iemand of van wat iemand gedaan heeft? Dan denken we daar veel aan, praten we daar positief over met anderen, raken we er in soms niet over uitgepraat. Soms zingen we zelfs liederen voor of over diegene: een liefdeslied, een danklied tijdens een jubileum of een lied voor je sportheld(en). Dan ben je diegene(n) aan het loven. Zo horen wij ook te reageren op wat wij horen en ontvangen van de Heere: dan ben je Hem aan het loven en eren. De kerkdienst is namelijk een eredienst.
Psalm 92 zegt ons: ‘het is goed de Heere te loven.’ Dit is een lied voor de sabbat: voor de rustdag waarop Gods volk samenkomt voor de eredienst. We worden opgeroepen om juist dan de Heere te loven; met elkaar vrolijk te spreken en te zingen over Zijn grote daden. Daar zijn meer dan genoeg redenen voor. Zijn daden zijn groot (vers 6). Als het in de Bijbel over Gods grote daden gaat, betreft dit altijd Zijn machtig handelen t.b.v. de verlossing van Zijn volk/gemeente. In Zijn daden laat Hij zien dat Hij rechtvaardig is en zondige opstandigheid terecht straft (vers 7-10). Maar uit Zijn daden blijkt ook dat Hij goedertieren en trouw is (vers 3); dat Hij ondanks onze zonden en gebreken heel veel van Zijn verbondskinderen houdt en trouw blijft aan wat Hij in het verbond beloofd heeft. Dat zijn dingen om je terecht over te verbazen en te verwonderen. Gods daden zijn ontzagwekkend groot en genadig. Daarin toont Hij ons hoe Hij is. Hoe anders Hij is dan wij. En hoe rechtvaardig en genadig Hij met zondige, opstandige mensen omgaat.
Dat zien we vooral in Jezus Christus. Hij heeft bij uitstek laten zien hoe God is. En hoe groot zijn Zíjn daden! Door Zijn daden heeft Hij voor ons gerechtigheid, heiligheid en de eeuwige verlossing verworven. God schenkt ons dat om niet (‘gratis’) vanwege Hem. Daarom moet het in de eredienst ook altijd over Jezus Christus gaan en over wat Hij voor ons heeft gedaan en verworven. Want als er iets is waarover we zouden kunnen zeggen: ‘U hebt mij verblijd, Heere, met Uw daden’, dan is het wel wat Christus voor ons gedaan heeft. Dat is zo uitzonderlijk, zo genadig, zo rijk, zo groot, dat dit genoeg aanleiding zou moeten geven om ons er eeuwig over te verwonderen en te verheugen. Tegelijkertijd kan het nog zover van ons afstaan, of zo bekend klinken, zo gewoon zijn geworden, dat die verwondering en vreugde er vaak niet of nog niet zijn.
De Heilige Geest wil vooral de eredienst en in het bijzonder de verkondiging gebruiken om deze verwondering en vreugde op te wekken in ons hart. Met als doel dat we (weer meer) op de Heere gaan vertrouwen en het verlangen krijgen ‘om de Heere te loven’ en ‘vrolijk te zingen over de werken van Zijn handen’. Dat geeft Hij in de weg van je biddend voorbereiden, meedoen en aandachtig luisteren (zoals beschreven in de vorige kerkbodes). En daar voeg ik als praktische tip nog aan toe: bedenk hoe bijzonder het is wat de Heere gedaan heeft én dat Hij dat ook voor u/jou gedaan heeft of doen wil. En bedenk waarom dat zo bijzonder is. Als je dáár met hulp van de Geest voor, tijdens en na de dienst langer over na leert denken, zul je vroeg of laat met verwondering en vreugde reageren op wat je in de dienst hoort, leest, zingt en ontvangt. Dat zal ertoe leiden dat je positief en groot over de Heere gaat denken, met een dankbaar en blij hart met en over Hem gaat praten, en over of voor Hem gaat zingen. Dan ben je Hem aan het loven en eren.
Ds. Speksnijder