(Samenvatting van de preek in de dienst van 22 juni j.l., waarin de kleine Johannes van den Bosch werd gedoopt).
De punten zijn:
1. Een verassende naam.
2. Een verordende naam.
3. Een veelbelovende naam.
1. Een naam is nooit zomaar een naam. Onze naam zijn wij zelf. Daarom kiezen ouders voor hun kinderen teer en zorgvuldig een naam. En vooral in de Bijbel is het zo, dat iemands naam het eigene van iemands leven aanduidt. En het is ook zo, dat vele namen in de Bijbel namen met “God” er in, en dus geloofsnamen, zijn. De naam van Johannes was een verrassende naam. Want niemand had gedacht, dat het kind zo zou heten. Het had van de geruchten gegonsd. En het waren maar geen praatjes voor de vaak. Maar het was de werkelijkheid. Zacharias kon niet meer praten. En hij zou bij de tempel een gezicht hebben gezien. Dat was het eerste gerucht. En het tweede gerucht was: Elisabeth was op haar hoge leeftijd in verwachting! En nu is het zover gekomen. Er was een zoon geboren. En de hele buurt roemde blij Gods goedheid. En iedereen is het er op de dag van de besnijdenis over eens: Het kind moet Zacharias heten! Maar de moeder roept vanaf het kraambed: “Nee, nee; niet Zacharias, maar Johannes zal hij worden genoemd!” Vroeger schreef de traditie precies voor hoe het moest. En wie er eerst en wie er later zouden worden vernoemd. En in onze tijd wordt dat weer wat minder strak genomen. En dat is ook niet erg. En in de tijd van het O.T. is vernoemen niet de regel. Maar in de tijd van Zacharias blijkbaar weer wel. Vandaar dat de buren zeggen: “Kijk, dat is de kleine Zacharias!” Maar dat spreken beide ouders tegen. U zult weten, dat een bijzonder ingrijpen van God in de historie dikwijls met een bijzondere geboorte begint. Ook Jacob en Simson zijn voortgekomen uit een moeder die eerst geen kinderen kreeg. En dat is geen biologische kwestie, maar dat is iets theologisch; en dat zegt, dat wij tot onze redding niets bij kunnen dragen, maar dat dat helemaal het werk is van God. En de naam Johannes klinkt op uit de meest schrijnende nood van de mensen toen en ook van de mensen nu, die lijden op zoveel manieren en op zoveel plaatsen: “God is genadig!”
2. Zacharias neemt een schrijftafeltje. En hij schrijft met vaste hand en triomfantelijk: “Johannes is zijn naam.” Hij zegt niet: “Ik wil, dat hij zo heet”,of: “Ik beveel het .” Maar hij stelt het heel eenvoudig vast. “Zo is zijn naam.” Want het kind had zijn naam van de hemel. Die bracht het met zijn geboorte al mee.Die naam is een feit waar de vader slechts naar verwijst. En dat is ook juist het geloof: God, de Heere, op zijn woord geloven. En allen maar nazeggen wat Hij voorzegt. En nu zegt hij niet: “Hij heet Johannes.” Maar een beetje plechtiger is het gesteld. En dat is vanwege het grote belang van de zaak. Voor Zacharias en Elisabeth zelf. Maar ook voor alle mensen. De aankondiging niet thuis, maar in de tempel predikte al, dat de betekenis van dit kind het slechts persoonlijke ver overstijgt. Het woord van de engel “Uw gebed is verhoord” , betekent dan ook; “Zacharias, nu zal het beloofde Vrouwenzaad komen, in hetwelk God voor verloren mensen genadig wil zijn.” Want Johannes is de naam van de heraut van Christus. M.a.w.: “De dienst van Johannes wordt er mee gekarakteriseerd.” Dit is zijn werk en roeping. Hij was wel een strenge profeet. Maar ook zijn boeteprediking staat onder het teken van “God is genadig!” Dat is een heerlijke naam. Maar dat is ook een moeilijke naam; omdat die ons verootmoedigt. Die naam laat ons niet in onze rust, maar maakt ons bedelaars en smekelingen. Maar wie er klein door wordt, hoeft er niet aan te twijfelen, dat het zeker waar is: “God is genadig!”
3. De mensen zeggen: “Wat zal toch dit kindeke wezen?” “Wat is zijn weg en roeping en wat zou er voor hem weggelegd zijn?” En dat wordt zomaar ineens allemaal niet beantwoord. Maar wel zegt Lucas: “En de hand des Heeren was met hem.” Wij zijn vandaag getuigen bij de Heilige Doop. En is er nu blijdschap om wat God aan ons schenkt? Is ons hart vol vreugde om wat God door zijn Geest en met zijn woord doet? Want achter dit wonderkind komt het grote Wonderkind, Jezus, die ook wel geboren is uit de moederschoot, maar zijn Vader is de Heilige Geest. En daar gaat het om: of wij achter en boven onze kinderen Jezus zelf zien.En dan klemt de vraag: ”Ben ik door het geloof met Christus verbonden; of draag ik slechts het uiterlijke teken er van?” Er komt veel op onze kinderen aan. Vele boze stemmen willen hen bedriegen. Maar in alle vragen zij dit ons geloof: “God is genadig!” En wij mogen er op pleiten: “God, doe naar het woord, dat U hebt gesproken!” Leg uw kinderen maar biddend neer in de sterke handen van God. En laat er veel vrijmoedigheid zijn in het vragen: “”Mag dit kind een erfgenaam van U zijn? Mag het ook Johannes heten?”
Brandwijk J.A.H. Jongkind