Ik zal Mijn verbond maken tussen Mij, u en uw nageslacht na u…
…om voor u tot een God te zijn en voor uw nageslacht na u. – Gen. 17:7
God had Abram geroepen. En Abram had Hem gehoorzaamd. Abram heeft God op Zijn woord geloofd, en is gaan doen wat God hem opdroeg. Abram is in de HEERE God gaan geloven. Toen heeft God een verbond met hem gesloten (zie Gen. 15). Een verbond is een bindende afspraak waarbij twee partijen aan elkaar verbonden worden en verplicht zijn zich aan bepaalde beloften en afspraken te houden. Wie zich daar niet aan houdt, mag gedood worden. God sloot een verbond met Abram om hem ervan te verzekeren dat Hij zou doen wat Hij hem beloofd had, zelfs als Abram het verbond verbrak (Gen. 15:17).
Jaren later, kort voordat Sara zwanger zou worden, heeft de HEERE opnieuw een verbond met Abram gesloten (Gen. 17), omdat Izak geboren zou worden. Daarbij herhaalt de HEERE eerder gedane beloften maar zegt Hij er heel duidelijk bij dat Hij niet alleen een verbond met Abram opricht, maar óók met zijn kinderen (Gen. 17:7). Dit geldt voor iedereen die onderdeel was van Abrams gezin (Gen. 17:13). Zelfs zijn knechten en de kinderen die bij hen geboren werden, zaten in Gods verbond.
De HEERE belooft in het verbond: Ik zal voor u tot een God zijn. Hij zegt daarmee: ‘Ik geef Mijzelf! Abram, je krijgt Mij! En dat betekent dat Ik je Mijn liefde geef, en Mijn hulp en bescherming, en dat Ik bij je zal zijn en blijven. En Ik geef je wat je nodig hebt om je aan jouw deel van het verbond te houden, zodat je bij Mij en aan Mij verbonden blijft.’ God belooft en geeft Zichzelf dus in het verbond dat Hij sluit. Dat is de kern van Zijn verbond. En daar wordt heel de Bijbel door steeds weer aan herinnerd, op gewezen én op gepleit. En God laat in Opb. 21:3 weten dat Hij ervoor zal zorgen dat dit voor de gelovigen eens ten volle werkelijkheid zal worden. De grote en heilige God, Die liefde is, Die de bron van vreugde, leven en van alle goed is, Die geeft Zichzelf! Beter of meer is er niet! Hij is alles wat je nodig hebt en meer!
Maar hoe kan de heilige God, die geen zonde kan verdragen, Zichzelf aan mensen geven die zondig zijn? Hoe kan Hij bij hen zijn? Dat kan alleen als onze zonden worden weggenomen, wij rein en heilig zijn. Hoe kon God Zichzelf dan aan Abram en Sara geven? Door de Heere Jezus Christus. Want God had al eerder bepaald dat Jezus mens zou worden en het offer zou brengen om het namens ons goed te maken met God (om ons met God te verzoenen). Dáárom kon God Zichzelf aan de zondige Abram en Sara geven. De verbondsbelofte ‘Ik ben uw God’ of ‘Ik zal (voor) u tot een God zijn’ kon én kan God doen vanwege Jezus’ verzoenende werk.
Abram heeft daar al iets van geweten, zo horen we Jezus in Joh. 8:56 zeggen: “Abraham, jullie voorvader, verheugde zich er sterk op dat hij Mijn dag zou zien, en hij heeft die gezien en heeft zich verblijd.” En Paulus zegt in Rom. 4 dat Abram erop vertrouwt heeft dat God hem als goddeloos en zondig mens rechtvaardig zou verklaren en maken. Dat kan alleen vanwege wat Jezus later gedaan heeft. Nu wij dat weten, kunnen we zeggen dat de HEERE God Zichzelf óók aan Abram heeft gegeven als de drie-enige God. God gaf Zichzelf om zijn Vader te zijn. God gaf hem de Zoon, die voor hem aan het kruis zou sterven. God gaf hem de Heilige Geest, om dit te (blijven) geloven.
God sloot dit verbond óók met Abrams nakomelingen, zijn kinderen. God gaf Zichzelf dus ook aan baby Izak en aan baby’s die bij Abrams knechten geboren werden. Maar als baby konden zij toch zelf niet geloven zoals Abram geloofde? Dat klopt. Maar in het verbond ligt het initiatief bij God. Het verbond gaat van Hém uit. Híj kiest ervoor om óók kinderen van een gelovige ouder op te nemen in Zijn verbond. Om óók voor hem/haar tot een God te zijn. Daarom kon David zeggen: ‘vanaf de moederschoot bent U mijn God’ (Ps. 22:10). En daarom mag en hoor je als gelovige ouder tegen je kind te zeggen: ‘de Heere is óók jouw God. Hij gaf Zichzelf aan jou. Jij bent van Hem, en Hij is van jou, omdat Jezus óók voor jou gestorven is en jouw Redder en Verlosser is’. Want het verbond met Abram is niet voorbij (Gal. 3:6-29), het Nieuwe Verbond is een verdere uitwerking van dat verbond. Daarom noemt Paulus Abram de vader van alle gelovigen. En in Gal. 3:29 – “En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.” Erfgenamen van het verbond dat God met Abram sloot dus. En net zoals God een verbond met de kinderen van Abraham gesloten heeft, zo heeft Hij óók een verbond met de kinderen van gelovige ouders. Gaf Hij Zichzelf als de drie-enige God óók aan jouw kind. Wat een groot en schitterend kado! Vertel je kind dit! Het mag dit geloven.
ds. Speksnijder