Afwachten of komen? Er was ooit een ontdekkingsreiziger die van Europa vertrok naar Zuid-Amerika. Onbekend terrein, een lange reis en… het water raakte op. De bemanning deed zo zuinig mogelijk. Elke slok, elke druppel telde. En toch was op een gegeven moment al het drinkwater op. De matrozen versmachten van de dorst en beseften dat ze spoedig zouden sterven als ze geen zoet water zouden vinden. Waarom geen emmer over boord om water te scheppen? Nee, dat was zout water, daar sterf je aan. En zo voer dat schip de monding van de Amazone rivier op. Wellicht weet u dat de Amazone de grootste zoetwater rivier van de wereld is. De monding van deze rivier is zo breed dat je de oevers niet kunt zien. Een overstelpende hoeveelheid zoet water komt de rivier af stromen. Onafgebroken stroomt dat heerlijke water de oceaan in. Ondertussen versmacht de bemanning van de dorst. Eén slok zou al verlichting geven. Onder hen en om hen heen stroomt het reddende water. Maar… ze weten het niet. Je zou ze het toe willen schreeuwen: schep, matrozen! drink, mannen! Maar ze sterven… met zoveel levend water om zich heen. Dit is het beeld van wachtende mensen. Ze worden omgeven door de genade van God. Overstelpende liefdevolle genade. Overvloedig genoeg voor heel Brandwijk, heel de Alblasserwaard, de hele wereld. Ze zien het niet. Ze turen in de verte om een glimp van de oevers te zien. Maar de genade is veel dichterbij dan we soms denken. We mogen met vreugde water scheppen uit de bronnen van het Heil. Voor wachtende mensen geldt: Laat hij die dorst heeft, komen en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets. Doe het! Wacht niet af, maar laat uw dorst lessen door Hem Die het levende Water Zelf is: de Heere Jezus Christus. Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad