Waar wil je naar toe? vroeg de buschauffeur. De enige passagier op de onderste verdieping van de dubbeldekker in Londen was een heel klein meisje dat rustig in een hoekje zat. Eerst kwam er geen antwoord, maar na een kleine aarzeling zei ze: Ik wil naar huis. De buschauffeur floot een melodietje terwijl hij verder reed, maar na een poosje vroeg hij opnieuw: Maar waar wil je nu echt naar toe? Naar huis, klonk het weer, maar nu op een ietwat zorgelijke toon. En waar wil je dan uitstappen? Het kind keek de chauffeur met een frons aan, maar plotseling klaarde haar gezichtje op en zei ze blij: Ik weer het niet, maar mijn vader weet het. En daarbij wees ze met haar vinger naar boven. ´Hij is daarboven en hij weet het’. Bij de volgende halte komt er een breedgeschouderde man vanaf de bovenste etage het trapje af en roept: Kom Rosa, we moeten hier uitstappen. Als de bus weer optrekt, denkt de chauffeur aan de woorden van het kleine meisje: vader weet het… In gedachten vouwt de chauffeur de handen. Dank U Vader voor de les van dit kleine meisje. Wat er in mijn leven ook gebeurt, de Vader weet het. Hij is boven, Hij kent me, Hij is mijn Helper en wijst me de weg. Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad