Zondagmorgen mochten we als gemeente stilstaan bij Psalm 91. ‘Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen’. Ik moest denken aan ds. Smytegelt. Hij kreeg grote bekendheid omdat hij heel goed kon preken. Hij had een geweldige uitstraling. Zijn preken waren heel eenvoudig. Hij sprak in korte zinnen, voegde er voorbeelden uit het alledaagse leven aan toe. Velen herinneren hem van het volgende verhaal: Op een stormachtige herfstavond wordt er rond middernacht hard op de deur van het huis van dominee Smytegelt geklopt. De dominee ligt al in bed, maar spoedt zich naar het raam om te horen wat er aan de hand is. Een man vraagt hem naar een zieke te komen, wiens toestand plotseling snel achteruit is gegaan. Daarna loopt de onbekende man door. Smytegelt kleedt zich aan en gaat in de donkere nacht op pad. Bij de Sint-Jorisbrug staan twee mannen, verder is het stil op straat. Bij het huis van de zieke aangekomen, duurt het lang voordat er iemand opendoet. De bewoners zijn verbaasd op dit uur de dominee te zien. Zij houden vol er niemand op uit te hebben gestuurd om zijn hulp te halen. Integendeel, met de zieke gaat het juist een stuk beter. Smytegelt staat voor een raadsel en keert terug naar huis. Twee jaar later wordt de predikant opnieuw midden in de nacht gewekt. Een bode vraagt hem mee te komen naar het woonhuis van een raadsheer. De man ligt op sterven en heeft om Smytegelt gevraagd. Dat bevreemdt de dominee, want van de raadsheer heeft hij tot voor een aantal jaren niets dan vijandschap ondervonden. Aan het sterfbed gekomen hoort Smytegelt dat de man eerder de hand heeft gehad in een moordaanslag op hem. Hij was de raadsheer die Smytegelt twee jaar geleden in het holst van de nacht had gewekt. Hij heeft hem naar de brug gelokt met de bedoeling hem met hulp van een vriend over de reling in het water te gooien. Maar toen Smytegelt in die stormnacht over de brug was komen aanlopen, had de raadsheer een wacht van engelen om de dominee gezien. Verschrikt had hij zijn plan laten varen. Zijn metgezel had niets gezien, maar volgde de raadsheer toen hij zag hoe aangedaan deze was. Beiden hebben toen voorgoed het kwade pad verlaten. Zonder het te weten, was Smytegelt ontkomen aan een moordaanslag en had hij de hand gehad in hun bekering. De raadsheer zag in de engelenwacht het teken dat Smytegelt een dienaar van God moet zijn. Nu zijn einde nadert, wil hij tegenover de dominee een persoonlijke bekentenis afleggen.
Des Heeren engel schaart
Een onverwinb’re hemelwacht
Rondom hem, die Gods wil betracht:
Dus is hij wel bewaard.
Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad