Ga naar de inhoud

Ten slotte

Een jongeman was weggegaan bij zijn ouders en had het losbandige leven opgezocht. Hij vierde zijn vrijheid met drank en drugs. Het leven was echter te ruig en te wild en het bracht hem uiteindelijk in een totaal faillissement. Hij had geen geld meer, vrienden hadden hem in de steek gelaten en hij zat diep in de put. Helemaal ten einde raad schrijft deze jongeman een brief naar zijn ouders: “Lieve mama en papa. Ik heb gezondigd tegen jullie. En ik heb gezondigd tegen God. Ik ben het niet meer waard dat jullie me je zoon noemen. Er is ook geen enkele reden om van mij te houden of me thuis weer te verwelkomen. Je kan niet dieper zinken dan ik heb gedaan. Ik zit op de boden van de put. Graag zou ik weer naar huis terugkomen. Ik heb van geleend geld een treinticket kunnen kopen. De trein rijdt langs onze boerderij. Je kunt hem vanuit de bocht zien komen. Zouden jullie een wit laken aan de waslijn willen hangen die ik kan zien vanuit de trein, als ik welkom ben thuis? Als er geen laken hangt, dan begrijp ik dat en neem ik jullie niets kwalijk. Ik zal dan niet meer naar huis komen.” Nadat hij de brief had gepost ging hij op weg. Enkele dagen later zat hij in de trein die langs de boerderij van zijn ouders zou rijden. Hoe dichter ze op de plaats van bestemming kwamen, hoe zenuwachtiger de jongeman werd. Zo zenuwachtig dat hij het bijna niet kon uithouden. Hij vroeg aan een mevrouw die tegenover hem zat in de treincoupe of ze voor hem uit het raam wilde kijken: “Als we door de volgende bocht rijden, kunt u een boerderij zien aan de linkerkant. Het is een boerderij met een rieten dak en een oude rode schuur erachter. In de achtertuin staat een waslijn. Het is misschien een vreemde vraag, maar zou u voor mij willen kijken of er een wit laken hangt aan de waslijn?” Het hart van de jongeman bonkte door zijn lijf van spanning. De vrouw stond op en keek naar de boerderij toen ze door de bocht kwamen. “Kijk, kijk, kijk. Moet je eens zien! De hele waslijn hangt vol met witte lakens! Maar niet alleen de waslijn, ook de eikenboom die ernaast staat, en uit de vensters van het huis hangen lakens.” Het was voor de jongeman duidelijk: hij was welkom thuis…!
Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad