Een gewone kunstenaar maakt een kunstwerk, een schilderij of een beeld en die zet dat beeld dan op een sokkel en dan kan hijzelf en ook andere mensen daar naar kijken en het bewonderen. Maar gemeente, toen God de wereld schiep en toen Hij dat prachtige kroonjuweel van die schepping, de mens, een plek gaf, toen kon Hij, zegt een oude legende, geen sokkel vinden waar Hij die wereld op kon zetten. En weet u wat God toen deed? Toen hield God die wereld in handen. Hij bleef die wereld onderhouden en regeren. Hij liet niet los wat Zijn hand begon. En Hij heeft ook nu nog die wereld in Zijn hand. En weet u wat zo’n geweldig wonder is? Dat God zelfs na de zondenval, toen wijzelf dat prachtige kunstwerk beschadigd hadden, dat nog steeds bleef doen. Soms gebeurt het dat een kunstwerk beschadigd of beklad wordt. Soms plakken mensen zich eraan vast of ze gooien er tomatensoep tegen aan. Er is dan altijd grote verontwaardiging over. Terecht! Maar dat prachtige kunstwerk van God is ook bekrast. Elke dag opnieuw gebeurt dat. Door de zonden is de wereld uit het lood geslagen en trekken er rampen en ellende over de wereld heen. Oorlogen, overstromingen, hongersnoden, pandemieën, aardbevingen en het geeft grote schade aan de schepping en de schepselen. God maakt die krassen niet. Dat is mensenwerk. Soms denken we wel eens: hoe moet dit verder met deze wereld? Verlies de moed niet! Het zijn niet de grote wereldleiders die de loop van de geschiedenis bepalen. Er is er maar Eén Die dat doet. En dat is de Heere zelf. Wat is het dan mooi om Openbaring 21 te lezen. Wij verwachten een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. En op die nieuwe aarde zullen er geen tranen, geen dood, geen rouw, geen jammerklacht of moeite meer zijn. Nee, de Heere zal bij ons wonen en wij zullen Zijn volk zijn. Een vooruitzicht om je aan vast te klampen, toch? Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad