Met dankbaarheid kijken we terug op de startzondag van afgelopen week. Het HGJB-thema was: ‘Enthousiasme gezocht in het dienen van de Heere’. Dit n.a.v. Rom. 12: 11: ‘Wees niet traag wat uw inzet betreft, wees vurig van geest. Dien de Heere’. Een ernstige oproep om actief deel te nemen aan het gemeentewerk, trouw te zijn onder de woordverkondiging en iets van Gods liefde voor mensen uit te stralen in onze omgeving. En dit niet uit onszelf, maar de Heere is onze Kracht en Sterkte. Besteden we onze tijd goed? Stel dat er op uw banrekening elke morgen € 86.400 wordt bijgeschreven. U mag ermee doen wat u wilt. Er geldt één conditie: alles wat over is aan het einde van de dag bent u kwijt en wordt afgeschreven. Wat zou u doen? Geen euro verloren laten gaan, toch? U zou er de hele dag maar wat druk mee zijn om het geld goed te besteden. Weet u… zo’n bankrekening hebben we allemaal, bij de bank die ‘tijd’ heet. Iedere dag worden er 86.400 seconden bij geschreven. En één ding weten we zeker: iedere seconde die niet goed besteed wordt, verdwijnt om nooit meer terug te komen. Voorbij is voorbij. Zo beschouwd is het raar dat we zo slordig met onze tijd omspringen, alsof we alle tijd van de wereld hebben. Voor elk mens zal er een dag aanbreken dat er minder dan 86.400 seconden worden bijgeschreven. Soms hebben we het in de gaten dat die dag nadert, maar vaak niet. Dan verschijnt plots de Heere en vraagt hoe we onze ponden besteed hebben. En dan komen we er misschien met schrik achter dat onze tijd niet voor niets was geschonken, maar bedoeld was om er eeuwige winst mee te doen. Veel van onze tijd benutten we ook niet effectief. Onze eerste jaren zijn we ons nauwelijks bewust van tijd. We kunnen niet eens klokkijken. Dan volgen de jaren van spelen en leren. In veel opzichten zijn het de beste jaren, waarin de tijd traag voorbij kruipt. Dan komen de jaren waar we nergens tijd voor hebben: trouwen, werken, slapen, eten, kinderen, boodschappen, huishouden, hobby’s, het neemt ons allemaal in beslag. En omdat we zo druk zijn, hebben we behoefte aan ‘vrije tijd’. Maar… willen we die besteden om onze dagen te tellen? En dan volgen tenslotte de laatste jaren, die aanbreken voordat we het weten. Dan gaan de jaren tellen. Jaren waarin we soms in een grijze mist van vergetelheid verkeren en flarden van het verleden onze geest benevelen en wij niet eens meer tot tien kunnen tellen. Er is niets waar we zo zorgvuldig mee om moeten gaan als onze tijd. De 24-uurs economie is een gevaar. De zondag is daarom temeer een dag om te koesteren. De dag van alle dagen. Een dag waarop de tijd haast tot stilstand komt. Eén dag in Zijn woning telt voor duizend elders. Moest het niet iedere dag een beetje zondag zijn? Om Hem te zoeken met verlangen. Wie Hem zoekt en vindt, verliest soms ieder besef van tijd. Die verlangt er soms naar dat de tijd een einde neemt. Hem kan dan de tijd niet snel genoeg gaan. Aan het einde van de preek zongen we: ‘Maak mijn uren en mijn tijd, tot Uw lof en dienst bereid’. Van harte Gods zegen toegewenst, van huis tot huis,
De kerkenraad